Onze eerste bewoner: Albert Zweep

De eerste dag na de opening van het hospice mochten we gelijk onze eerste bewoner, de Amsterdamse beeldhouwer Albert Zweep (1957) verwelkomen. Zonder hem te veel te vermoeien, konden we een fijn gesprek met hem hebben.

Beste Albert, wat mooi dat we met je mogen spreken over je eerste ervaringen in het hospice. Wat vind je ervan tot nu toe?
Albert: Mijn eerste ervaringen zijn echt goed, het is erg prettig hier. De mensen zijn aimabel, vriendelijk, alles wordt voor je gedaan; ik heb geen enkele reden tot klagen. Daarbij is het een fijne plek, lekker dicht bij de stad (red. Amsterdam). Al is de loopafstand voor bezoek vanaf de bushalte wel een beetje lang; misschien kunnen ze daar nog iets op verzinnen met een ophaalservice ofzo.

Hoe ben je hier zo terecht gekomen?
Albert: Ik kon niet meer in mijn eentje thuis wonen en mijn vrienden hadden al over het nieuwe hospice gehoord. Ze zijn toen gelijk gaan kijken en waren erg enthousiast. Het was super dat ik er bijna gelijk heen kon gaan. 

Wat vind je prettig aan het hospice
Albert: Ik vind het zo mooi dat ik mijn eigen spulletjes mee kon nemen. Het idee van ‘hier woon ik nu gewoon’ is fijn. Ik heb mijn theetafel met servies mee, schilderijen, mijn zelfgemaakte bronzen beelden, en ook m’n schemerlamp. Die heb ik van mijn overgrootmoeder gekregen en staat al mijn leven lang naast mij. Hij geeft zulk prachtig licht. Het huis, en alles wat in mijn huis aan het 17e -eeuwse pand in de Hartenstraat (red. Amsterdam) staat is eigenlijk van mijn grootmoeder geweest. Zo fijn dat ik deze spullen allemaal mee kon nemen en hier om mee heen kan hebben.

Je bent beeldhouwer en hebt heel veel mooie beelden gemaakt. Hoe ga je nou precies te werk?
Albert: Het moeilijkst is het krijgen van het idee, wat gaan we doen… En als ik dat heb, dan begin ik met een rol kippengaas en bekleed ik de grootste vorm met gipsverband; daarna maak ik de vormen verder af met jute en halve wasknijpers (daar blijft de klei goed op hangen). De vorm met details maak ik dan van was of van klei. Dan is de gieterij aan de beurt, en dan… na een paar maanden is het beeld eindelijk klaar!

Een van mijn laatste grote beelden waren twee mannenfiguren, deze waren gemaakt met wel 45 maldelen. De gieterij moest deze aan elkaar gaan verbinden en toen – eigenlijk altijd als ik bij de gieterij kwam voor een onthulling – was ik heel, heel nerveus om te zien of het eruit zou komen te zien zoals ik me bedacht had. Gelukkig was het net of het beeld er ‘altijd al was’, voor mij een teken dat het geslaagd was. Wel een opluchting hoor! Na de eerste ‘onthulling’ gaat de gieterij dan nog verder aan de slag met het – oneindige – patineren: hier wat meer sfeer, hier wat meer donkerte, hier wat licht.. hiermee vervolmaken ze mijn werk. 

Op welk beeld ben je het meest trots?
Albert: Ik ben het meest trots op het beeld op de ‘De vaste klant’ bij het Café Festina Lente aan de Looiersgracht in Amsterdam. Ik had een beetje te grote schuld bij het café, waarop de cafébaas mij zei: “ Bedenk maar iets om je rekening te betalen”. Ik heb toen het beeld van de vaste klant gemaakt in polyester, een man met een poes, zittend op het bankje bij het café. Het beeld werd helaas een aantal keren vernield. Toen heeft de buurt met Heineken gebeld met de vraag of ze het beeld misschien wilden schenken in brons. Heineken was bereid de kosten op zich te nemen en heeft het beeld geschonken aan de straat en daarmee ook mijn schuld afbetaald. Hier kwam ik weer mooi mee weg (knipoog).

Albert Zweep @ Hospice Zuider-Amstel
Vaste Klant. Dit beeld voor Café Festina Lente op de Looiersgracht in Amsterdam is een van de meest gefotografeerde beelden in de stad.

Heb je nog een wens?
Albert: Ach een wens… ik heb nog wel een groot plan voor Amsterdam; Zeven beelden, zeven reminders voor de stad in de vorm van ‘opengevallen bladzijden’. Zeven herinneringen van het feit dat we niet altijd even volwassen met ons verleden omgaan. Zo zijn er pagina’s uit de bijbel, de koran, de vijfde symfonie van Maler en de opera Giovanni van Mozart. De zevende pagina, die bij Carre moet komen, is nog blanco; Die is in te vullen door de generatie na mij. 

En ook nog een persoonlijke wens?
Albert: Verder heb ik eigenlijk geen wensen. Ik ga dood, en dat een plekje geven kost me al alle tijd. Eigenlijk zou ik nog wel vier beelden die bij me thuis staan naar de gieterij willen krijgen, ik hoop dat dat nog gaat lukken…

Waar loop je helemaal warm van?
Albert: Ik heb niet meer zoveel energie meer, maar voor een lekkere borrel mag je me altijd wakker maken!

Wat is je motto voor iedereen die dit leest?
Albert: Mijn motto is dat je altijd zo dicht mogelijk bij jezelf moet zien te blijven. Als je iets uit het leven wil halen is dat het belangrijkste. Dat is best een heel gedoe, om dicht bij jezelf te blijven, maar je moet je niet laten dwingen in een keurslijf. Soms is me dat gelukt, met de nadruk op ‘soms’; maar als ik bij de gieterij was voor de onthulling van een beeld en het beeld was zoals ik het had bedacht, dan wist ik: ik ben dicht bij mezelf gebleven!

Geef een reactie